De zomer van 2018 bevestigde wat we altijd al zeiden: het is prachtig in Zweden en het kan er net zo warm zijn als in Nederland. Veel mensen denken immers dat we daar constant in de kou zitten. Maar ook bevestigde diezelfde zomer een aantal vooroordelen over de culturele verschillen tussen beide landen. Als je daarover vertelt, willen mensen voorbeelden ...
In mei kregen we een brochure in de bus, ‘Om krisen eller kriget kommer’ (Als er crisis of oorlog komt). Daarin wordt uitvoerig uit de doeken gedaan wat je in die gevallen moet doen en welke voorraden je moet aanleggen. Het deed ons denken aan de aanwijzingen van de overheid die we in de jaren ‘60 in Nederland in de bus kregen, maar vooral ook aan de dikke Zweedse telefoonboeken in de jaren ‘90. Daarin was een hele bladzij gewijd aan wat je moest doen als de Russen kwamen. Eén belangrijk advies is ons vooral bijgebleven: kopspijkertjes strooien op de weg.
Het woord ’skogsbränder’ komt in de nieuwe brochure één keer voor. Belangrijker crises zijn overstromingen en stroomuitval door stormen. En natuurlijk vijandige invallen, m.n. vanuit het oosten.
Net als in 2014 woedden er in 2018 enorme branden in de bossen die zo’n 60% van het land bedekken. Het begon nu in juli en wij volgden het nieuws erover op de voet, omdat we ‘algeheel door bos omgeven’ zijn hier in Småland, maar ook omdat we eerder de gevolgen van zulke branden hadden gezien. De overheid vaardigde meteen allerlei waarschuwingen en verboden uit. Het ergst bleek toch wel het ‘grillförbud’: een uiteindelijk algeheel bbq-verbod, ook op eigen erf. Men leed eronder, getuige de vele berichten in de krant, en zondigde, wat weer boetes tot gevolg had. Verder mocht er niet meer met machines in de bossen worden gewerkt.
Intussen werden dorpen geëvacueerd en meldden vele honderden vrijwilligers zich aan om de brandweerlieden te helpen de gigantische branden, boven- en ondergronds, te bestrijden. Zo waren er mensen die dag in dag uit sleepten met de zware brandslangen; boeren reden met watertanks af en aan. Heel veel mensen zorgden dat al die mensen die tegen de vlammen vochten te eten en te drinken kregen: ze zamelden voedsel en flesjes water in en smeerden tienduizenden boterhammen en kookten grote pannen met stevige kost.
Onze waardering voor deze inzet steeg met elke nieuwsuitzending die we zagen. Tegelijkertijd verbaasden we ons echter ook steeds meer. Zo werkten bijvoorbeeld de bosarbeiders bij ons achter gewoon door met hun vonken verspreidende machines (metaal op steen). Doodeng, want je hoort ze steeds en je ziet intussen de droogte toenemen. Als we er in de buurt naar vroegen, bleek de conflictmijding: we kregen niet echt antwoord.
Net als in 2014 zat Zweden weer dagen te wachten op blusvliegtuigen, die uiteindelijk uit Europa (o.a. Italië, Frankrijk) kwamen. Als we ons afvroegen waarom het leger niet kwam helpen, kwamen er antwoorden als: ‘Een gemeente is autonoom in onze democratie en als die er niet om vraagt ...’
Ook hoorden we dat de legerhelikopters niet voorzien waren van haken waar de watercontainers aan konden hangen. Intussen werden 39 Poolse brandweerwagens met hun bemanning langs de hele E4 door de bevolking ingehaald alsof het bevrijders betrof. Uit Duitsland kwamen heel veel brandweerlieden en een jonge kerel die een groot deel van de inzet coördineerde en daarvan wekenlang verslag deed in het journaal, groeide (terecht) uit als een nationale held.
Na een paar weken kwam toch het leger in actie. Meest spectaculair waren wel de bommen die ze vanuit straaljagers gooiden boven een militair oefenterrein dat al lang brandde en niet te blussen viel. Er lag namelijk zoveel munitie dat niemand het terrein in kon. Doordat zo’n bom de zuurstof als het ware wegzuigt, gaat de brand uit. Ook waren er ineens helikopters die wel haken hadden, zowel van het leger als van particuliere bedrijven, en werden ze ook bij ons in de buurt gestationeerd. Dat bleek trouwens geregeld nodig en nuttig, want doordat ze snel ter plaatse waren, konden ze menige brand snel bestrijden.
Intussen kregen al die brandweerlieden en vrijwilligers geleidelijk aan greep op het vuur en ook de langverwachte regenbuien deden goede diensten. De buitenlandse helpers werden uitgezwaaid vanaf viaducten, in dorpen en langs de snelweg. De bewondering en de dank van de bevolking voor al deze helden was heel groot.
Toen het eindelijk ging regenen en toen de Riksdag weer aan het werk ging, kwamen de evaluaties op gang en werden ook daar vragen gesteld, vooral over de inzet van het leger. En toen ook begon bij ons de verbazing om te slaan in verontwaardiging: niet alleen die haken ontbraken, maar eerdere inzet was niet mogelijk geweest, omdat de soldaten vakantie hadden.
Nu waren we al wel wat gewend: ziekenhuizen die in de zomermaanden kampen met enorme personeelstekorten, horecagelegenheden die gesloten zijn, narcotica die dan in grotere hoeveelheden het land binnenkomt. Of een keer met Pasen de Russische straaljagers boven Zweeds territorium die weggestuurd werden door NAVO-vliegtuigen vanuit de Baltische staten. Allemaal omdat de Zweden in de zomer recht hebben op drie weken aaneengesloten vakantie en met Pasen vrij zijn.
Grote vraag blijft: hoe moet dat dan na die brochure? Als de oorlog komt in de zomervakantie? Gelukkig hebben wij dan een radio op batterijen en een kast met voedsel, dat wel ...
We waren toch al van plan om weer naar Nederland te emigreren, maar onze beslissing werd nog eens versterkt door het nieuws dat de belastingdienst (Skatteverket, dezelfde die ons vergunning verleende om in Zweden te wonen) de vrijwilligers die zich op voortreffelijke wijze hadden ingezet om mensen en bossen te redden, een aanslag zou sturen: voor het eten en het logies (in tentjes) dat ze gedurende die hete zomerweken hadden genoten.
In januari 2019 zond het Zweedse ‘Zembla’, ‘Uppdrag Granskning’ de resultaten uit van een grootscheeps onderzoek. Het laatste woord is er nog niet over gezegd. De regering kon er trouwens niet over vallen, want die was er (nog) niet ...
In mei kregen we een brochure in de bus, ‘Om krisen eller kriget kommer’ (Als er crisis of oorlog komt). Daarin wordt uitvoerig uit de doeken gedaan wat je in die gevallen moet doen en welke voorraden je moet aanleggen. Het deed ons denken aan de aanwijzingen van de overheid die we in de jaren ‘60 in Nederland in de bus kregen, maar vooral ook aan de dikke Zweedse telefoonboeken in de jaren ‘90. Daarin was een hele bladzij gewijd aan wat je moest doen als de Russen kwamen. Eén belangrijk advies is ons vooral bijgebleven: kopspijkertjes strooien op de weg.
Het woord ’skogsbränder’ komt in de nieuwe brochure één keer voor. Belangrijker crises zijn overstromingen en stroomuitval door stormen. En natuurlijk vijandige invallen, m.n. vanuit het oosten.
Net als in 2014 woedden er in 2018 enorme branden in de bossen die zo’n 60% van het land bedekken. Het begon nu in juli en wij volgden het nieuws erover op de voet, omdat we ‘algeheel door bos omgeven’ zijn hier in Småland, maar ook omdat we eerder de gevolgen van zulke branden hadden gezien. De overheid vaardigde meteen allerlei waarschuwingen en verboden uit. Het ergst bleek toch wel het ‘grillförbud’: een uiteindelijk algeheel bbq-verbod, ook op eigen erf. Men leed eronder, getuige de vele berichten in de krant, en zondigde, wat weer boetes tot gevolg had. Verder mocht er niet meer met machines in de bossen worden gewerkt.
Intussen werden dorpen geëvacueerd en meldden vele honderden vrijwilligers zich aan om de brandweerlieden te helpen de gigantische branden, boven- en ondergronds, te bestrijden. Zo waren er mensen die dag in dag uit sleepten met de zware brandslangen; boeren reden met watertanks af en aan. Heel veel mensen zorgden dat al die mensen die tegen de vlammen vochten te eten en te drinken kregen: ze zamelden voedsel en flesjes water in en smeerden tienduizenden boterhammen en kookten grote pannen met stevige kost.
Onze waardering voor deze inzet steeg met elke nieuwsuitzending die we zagen. Tegelijkertijd verbaasden we ons echter ook steeds meer. Zo werkten bijvoorbeeld de bosarbeiders bij ons achter gewoon door met hun vonken verspreidende machines (metaal op steen). Doodeng, want je hoort ze steeds en je ziet intussen de droogte toenemen. Als we er in de buurt naar vroegen, bleek de conflictmijding: we kregen niet echt antwoord.
Net als in 2014 zat Zweden weer dagen te wachten op blusvliegtuigen, die uiteindelijk uit Europa (o.a. Italië, Frankrijk) kwamen. Als we ons afvroegen waarom het leger niet kwam helpen, kwamen er antwoorden als: ‘Een gemeente is autonoom in onze democratie en als die er niet om vraagt ...’
Ook hoorden we dat de legerhelikopters niet voorzien waren van haken waar de watercontainers aan konden hangen. Intussen werden 39 Poolse brandweerwagens met hun bemanning langs de hele E4 door de bevolking ingehaald alsof het bevrijders betrof. Uit Duitsland kwamen heel veel brandweerlieden en een jonge kerel die een groot deel van de inzet coördineerde en daarvan wekenlang verslag deed in het journaal, groeide (terecht) uit als een nationale held.
Na een paar weken kwam toch het leger in actie. Meest spectaculair waren wel de bommen die ze vanuit straaljagers gooiden boven een militair oefenterrein dat al lang brandde en niet te blussen viel. Er lag namelijk zoveel munitie dat niemand het terrein in kon. Doordat zo’n bom de zuurstof als het ware wegzuigt, gaat de brand uit. Ook waren er ineens helikopters die wel haken hadden, zowel van het leger als van particuliere bedrijven, en werden ze ook bij ons in de buurt gestationeerd. Dat bleek trouwens geregeld nodig en nuttig, want doordat ze snel ter plaatse waren, konden ze menige brand snel bestrijden.
Intussen kregen al die brandweerlieden en vrijwilligers geleidelijk aan greep op het vuur en ook de langverwachte regenbuien deden goede diensten. De buitenlandse helpers werden uitgezwaaid vanaf viaducten, in dorpen en langs de snelweg. De bewondering en de dank van de bevolking voor al deze helden was heel groot.
Toen het eindelijk ging regenen en toen de Riksdag weer aan het werk ging, kwamen de evaluaties op gang en werden ook daar vragen gesteld, vooral over de inzet van het leger. En toen ook begon bij ons de verbazing om te slaan in verontwaardiging: niet alleen die haken ontbraken, maar eerdere inzet was niet mogelijk geweest, omdat de soldaten vakantie hadden.
Nu waren we al wel wat gewend: ziekenhuizen die in de zomermaanden kampen met enorme personeelstekorten, horecagelegenheden die gesloten zijn, narcotica die dan in grotere hoeveelheden het land binnenkomt. Of een keer met Pasen de Russische straaljagers boven Zweeds territorium die weggestuurd werden door NAVO-vliegtuigen vanuit de Baltische staten. Allemaal omdat de Zweden in de zomer recht hebben op drie weken aaneengesloten vakantie en met Pasen vrij zijn.
Grote vraag blijft: hoe moet dat dan na die brochure? Als de oorlog komt in de zomervakantie? Gelukkig hebben wij dan een radio op batterijen en een kast met voedsel, dat wel ...
We waren toch al van plan om weer naar Nederland te emigreren, maar onze beslissing werd nog eens versterkt door het nieuws dat de belastingdienst (Skatteverket, dezelfde die ons vergunning verleende om in Zweden te wonen) de vrijwilligers die zich op voortreffelijke wijze hadden ingezet om mensen en bossen te redden, een aanslag zou sturen: voor het eten en het logies (in tentjes) dat ze gedurende die hete zomerweken hadden genoten.
In januari 2019 zond het Zweedse ‘Zembla’, ‘Uppdrag Granskning’ de resultaten uit van een grootscheeps onderzoek. Het laatste woord is er nog niet over gezegd. De regering kon er trouwens niet over vallen, want die was er (nog) niet ...