Een paar overpeinzingen in een week
Moskou en Sint Petersburg
Groot, groots en indrukwekkend
Een oude wens gaat in
vervulling: we gaan naar Sint Petersburg en knopen er Moskou aan vast. Als we
dan toch de stap wagen naar Rusland, dan ook maar meteen twee vliegen in één
klap. Die beslissing is goed geweest, want deze twee steden zijn zo verschillend,
dat een van beide ons een verkeerd beeld had gegeven.
Het is echter moeilijk het
verschil goed te omschrijven. De overeenkomst is makkelijker: alles om ons heen
is groot, groots en indrukwekkend. Alleen de mensen hebben normale proporties.
De eerste dag in Moskou kan
ik bijna alleen maar sprakeloos om me heen kijken. Gigantische gebouwen waar je
ook kijkt, vaak op enorme afstand van elkaar, omdat er zeer brede wegen tussen
liggen, tot wel elf of dertien banen. Oneven aantal, want de middelste baan is
gereserveerd, niet voor de lijnbus, maar voor Putin en consorten.
Ergens in mezelf zat een
grijs, donker, somber beeld van Moskou. Waarschijnlijk versterkt door die
enorme muur van het Kremlin met daarbovenop een paar kleine poppetjes, de
leiders.
Ook al regent het deze
dagen vaak, de stad is niet somber. Er is vrij weinig groen, hoewel er wel
gigantisch grote parken zijn, zoals VDNKh, waar in 1939 een wereldlandbouwtentoonstelling
is gehouden. Enorme beelden torenen hoog boven de bomen uit.
We stoppen bij het Witte
Huis, waar twintig jaar geleden Jeltsin op een tank stond. Enorm gebouw, weer
helemaal gerestaureerd, veel ruimte eromheen en ertegenover een gigantisch
hotel, 198 meter hoog, het hoogste van Europa, gebouwd in de tijd van Lenin.
Alles wat gebouwd is in de
communistische tijd moest het grootst van de wereld worden. Het gebouw dat
Stalin op de plaats van de opgeblazen Verlosserskathedraal wilde bouwen, moest
hoger worden dan het Empire State Building: driehonderd meter plus een beeld
van Lenin van nog eens dik honderd meter. De natuur speelde de Sovjets parten,
want er was te veel kwelwater op deze plek. (Eind jaren negentig liet
Jeltsin er de Verlosserskathedraal
herrijzen…)
Er is heel veel te zien in
deze stad met zeker tien miljoen inwoners, maar nergens klopt het met mijn idee
van donker en somber.
Uiteraard is het de
bedoeling geweest van de Sovjetleiders om indruk te maken; als je zelf een
nietig mens bent is dat misschien wel nodig. Ze zijn er wel in geslaagd, want
wij staan herhaaldelijk met open mond te kijken.
De muur van het Kremlin aan
de kant van het Rode Plein ís ook imposant, met het mausoleum van Lenin ervoor.
Het plein zelf is gigantisch groot en aan de andere kant staat een kolossaal
warenhuis. Ik kom wel aan mijn kilometers.
Van ‘groots’ en ‘indrukwekkend’
word ik altijd wat balsturig; dat gebeurt ditmaal helemaal niet. Waar dat aan
ligt? Omdat het hier écht zo is?
Echt?
De mensen zijn echt. Hun
geloof is echt. Ze zijn niet met massa's, gedirigeerd, wel met velen, stuk voor
stuk binnendruppelend. Meest vrouwen. Met boodschappentassen of volgens de
laatste mode gekleed. Ze haasten zich naar een icoon, wachten in de rij tot ze
die mogen kussen. Staan lang stil te bidden.
Alles om hen heen is groot
en hoog. En goud en gekleurd en veel. Het ruikt er naar de bijenwas van de
brandende kaarsen. Meestal is het vrij donker. En altijd heb je het gevoel dat
je in een eeuwenoude omgeving bent.
Ergens hangen foto's van
mensen die hun geloof belijden, je ziet allerlei rituelen. Elders staan grote
schermen met beelden en geluiden van een processie en een kerkdienst. Er wordt
veel en mooi gezongen.
Dan komen de verhalen van
onze gids en realiseren we ons dat in dit land zo’n vijfenzeventig jaar niet
aan godsdienst gedaan mocht worden, dat kerken leeggehaald zijn en ingericht
voor heel andere doelen of afgebroken. Bijna alles wat wij zien is nieuw of
zoals Marina zegt: vernieuwbouwd. De muurschilderingen die we zien zijn nieuw,
veel van de iconen ook, maar dat laatste mag in deze religie. Een enorme
basiliek staat er pas vijftien jaar in plaats van honderdvijftig, zoals je zou
denken. Het interieur is rijk en schitterend versierd met schilderingen in vele
kleuren, vaak ook trompe l’oeil, het oog bedriegend. Allemaal ‘namaak’,
nagemaakt van oud, door zeer bedreven, echte ambachtslieden, kunstenaars.
De invloed van de kerk op
de staat is groot; die twee houden elkaar in bedwang, zegt ze. Het aantal
gelovigen neemt toe. Dat is echt.
Reflectie op Rusland
Bij het wakker worden
vanochtend, weer in mijn eigen bed, vraag ik mij af of ik in de afgelopen,
Russische week meer had moeten reflecteren. Had ik toch woorden moeten vinden
voor mijn dagboek?
Had ik dan beter onthouden
hoe het er uitzag daar in Rusland? Ik herinner me de eerste beelden vanuit de
bus: een brede straat met grote grijze gebouwen, de muur van het Kremlin met
achter steigers voor de OS in Sotchi, het mausoleum van Lenin. Zandwegen op het
platteland. Er komen steeds meer plaatjes, al ben ik geen beelddenker.
Wist ik dan nog hoe het
klonk? Ik hoor de bijzondere uitspraak en intonatie van het Nederlands van onze
tolk. De prachtige polyfonie van de vijf mannenstemmen in een kathedraal van
het Kremlin. Er komen steeds meer geluiden, gelukkig.
Voel
ik dan nu nog wat ik daar ervoer? Zoals toen ik de grote mand met paddenstoelen
zag in de metro? De verbazing over de paleizen onder de grond? Mijn verwarring
in de kerken?
De hele dag houdt deze
vraag mij bezig. Komt het daardoor dat er toch steeds meer herinneringen boven
komen?
Er
zijn van de week momenten geweest dat ik niet meer wist naar welke voorstelling
we twee dagen eerder waren geweest of waar ik ’s
morgens had gelopen. Vandaag krijg ik weer een heleboel helder, letterlijk en
figuurlijk.
En ja, natuurlijk helpt het
dat ik nog weer eens op het programma heb gekeken. En dat ik heb gegoogeld hoe
het ook weer zat met die idioot grote, nog maar vijftien jaar oude kerk, die
eruit ziet als tien keer zo oud. En dat ik een paar mensen wat indrukken heb
verteld.
Dat heeft me nu achteraf
wel aan het reflecteren gezet, maar nog steeds heb ik niet voor alles woorden. Maar
gelukkig kan ik weten zonder woorden.