dinsdag 4 februari 2014

Co-incident 12


30 januari 2014: de 15e Avond van de Poëzie in de Synagoge. Zeven mensen gaan hun favoriete gedichten voorlezen.

Omdat ik de avond presenteer sta ik de voorlezers op te wachten. Ik ken ze niet allemaal van gezicht, best een beetje spannend: spreek ik tussen de binnenstromende mensen de juiste personen aan? Al drie keer heb ik goed gegokt.

Het publiek is merendeels grijs, dus als er drie jonge meiden een beetje aarzelend binnenkomen, spreek ik ze aan: "Eén van jullie moet Frederike zijn!" Inderdaad. Ik geef haar een hand en zie in een flits een ring aan haar vinger. Impulsief zeg ik: "Laat eens kijken, die ring! Precies zo een heb ik bij mijn eindexamen gekregen!" "Klopt," zegt ze, "deze is van mijn oma geweest."
Tja…

Co-incident 11


Op haar moeders begrafenis heb ik een toespraakje gehouden en nu moeten we een avond komen eten en praten bij de oudste dochter van onze overleden buren, Viva en Fränk.

Kerstin is nog niet helemaal klaar met de smörgåsar, dus terwijl zij in de keuken bezig is, zitten wij op de bank voor de tv haar man bij te praten. Tussen de keuken en de bank is een laag muurtje, waarop allerlei houten voorwerpen staan, kunsthandwerk. Zo'n twintig, dertig jaar geleden geliefde souvenirs.

Terwijl we zitten te praten word ik steeds meer gebiologeerd door de eend die ertussen staat. Zó sterk, dat ik het gesprek niet meer kan volgen. Die eend, die ken ik, en als ik het van hieruit goed zie, zitten er kleine gaatjes in de snavel. Dat kán toch niet?  En ik kan ook niet heel direct aan Kerstin vragen hoe ze aan het beest komt. Dat hoort niet. Toch gebeurt het, ik kan me niet inhouden. "Van een loppis*," zegt ze, een beetje blozend. "Van Kupan misschien?" Weet ze niet meer, het is al wel vijf jaar geleden.

Zo gaat dat: wij waren uitgekeken op de door onze katten afgekauwde snavel van het beest...

 

*) vlooienmarkt, kringloopwinkel