30 januari 2014: de 15e
Avond van de Poëzie in de Synagoge. Zeven mensen gaan hun favoriete gedichten
voorlezen.
Omdat ik de avond
presenteer sta ik de voorlezers op te wachten. Ik ken ze niet allemaal van
gezicht, best een beetje spannend: spreek ik tussen de binnenstromende mensen
de juiste personen aan? Al drie keer heb ik goed gegokt.
Het publiek is merendeels
grijs, dus als er drie jonge meiden een beetje aarzelend binnenkomen, spreek ik
ze aan: "Eén van jullie moet Frederike zijn!" Inderdaad. Ik geef haar
een hand en zie in een flits een ring aan haar vinger. Impulsief zeg ik:
"Laat eens kijken, die ring! Precies zo een heb ik bij mijn eindexamen
gekregen!" "Klopt," zegt ze, "deze is van mijn oma
geweest."
Tja…