Op haar moeders begrafenis
heb ik een toespraakje gehouden en nu moeten we een avond komen eten en praten
bij de oudste dochter van onze overleden buren, Viva en Fränk.
Kerstin is nog niet
helemaal klaar met de smörgåsar, dus terwijl zij in de keuken bezig is, zitten
wij op de bank voor de tv haar man bij te praten. Tussen de keuken en de bank
is een laag muurtje, waarop allerlei houten voorwerpen staan, kunsthandwerk.
Zo'n twintig, dertig jaar geleden geliefde souvenirs.
Terwijl we zitten te praten
word ik steeds meer gebiologeerd door de eend die ertussen staat. Zó sterk, dat
ik het gesprek niet meer kan volgen. Die eend, die ken ik, en als ik het van
hieruit goed zie, zitten er kleine gaatjes in de snavel. Dat kán toch niet? En ik kan ook niet heel direct aan Kerstin
vragen hoe ze aan het beest komt. Dat hoort niet. Toch gebeurt het, ik kan me
niet inhouden. "Van een loppis*," zegt ze, een beetje blozend.
"Van Kupan misschien?" Weet ze niet meer, het is al wel vijf jaar geleden.
Zo gaat dat: wij waren
uitgekeken op de door onze katten afgekauwde snavel van het beest...
*) vlooienmarkt,
kringloopwinkel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten