Het was zomer 1972. Vier weken duurde onze verkenningstocht door Noorwegen en nu waren we op weg naar huis, Eddie, Hans en ik, in ons rode VW-busje met paarse bumpers en paarse gordijntjes. Veel gezien, veel beleefd.
Aan de Zweedse kant van de grens bij Strömstad barstte het van de kraampjes met porno-artikelen. Een eindje verderop stond een eenzame lifter. Hij zag er wel betrouwbaar uit: van onze leeftijd, zelfde soort kleding, grote rugzak. We besloten om hem mee te nemen; hoe vaak hadden we zelf niet zo met de duim omhoog gestaan?
Hij bleek een ‘Fältis’ te zijn: lid van Fältbiologerna, de Zweedse variant van de NJN, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, waarvan we zelf lid waren. Hij had wel eens NJN-kampen meegemaakt, net als wij op Schiermonnikoog. Niet dezelfde, wel in hetzelfde jaar. En dus kende hij ook dezelfde mensen als wij, zoals Dieuwke de Heer, een naam die je bijblijft.
Nu was hij onderweg naar een vriend die in het zomerhuis van zijn ouders bivakkeerde in Fiskebäckskil; we oefenden lang op de uitspraak. Hij nodigde ons uit om met hem mee te gaan en bij hen te overnachten. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen. In het souterrain van een groot huis aten de beide jongens broodjes met (aan de buitenkant!) onze hagelslag en wij proefden hun kanelbullar. Daarna lieten ze ons het lichten van de zee zien. ‘Mareld’, zeevuur. Een indrukwekkende ervaring.
Voor we de volgende dag verder reden naar huis namen ze ons nog mee naar het biologisch station. 2010: 38 jaar na dato zijn we teruggegaan. We vonden het huis terug en herkenden de ligging aan het water.
Aan de Zweedse kant van de grens bij Strömstad barstte het van de kraampjes met porno-artikelen. Een eindje verderop stond een eenzame lifter. Hij zag er wel betrouwbaar uit: van onze leeftijd, zelfde soort kleding, grote rugzak. We besloten om hem mee te nemen; hoe vaak hadden we zelf niet zo met de duim omhoog gestaan?
Hij bleek een ‘Fältis’ te zijn: lid van Fältbiologerna, de Zweedse variant van de NJN, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, waarvan we zelf lid waren. Hij had wel eens NJN-kampen meegemaakt, net als wij op Schiermonnikoog. Niet dezelfde, wel in hetzelfde jaar. En dus kende hij ook dezelfde mensen als wij, zoals Dieuwke de Heer, een naam die je bijblijft.
Nu was hij onderweg naar een vriend die in het zomerhuis van zijn ouders bivakkeerde in Fiskebäckskil; we oefenden lang op de uitspraak. Hij nodigde ons uit om met hem mee te gaan en bij hen te overnachten. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen. In het souterrain van een groot huis aten de beide jongens broodjes met (aan de buitenkant!) onze hagelslag en wij proefden hun kanelbullar. Daarna lieten ze ons het lichten van de zee zien. ‘Mareld’, zeevuur. Een indrukwekkende ervaring.
Voor we de volgende dag verder reden naar huis namen ze ons nog mee naar het biologisch station. 2010: 38 jaar na dato zijn we teruggegaan. We vonden het huis terug en herkenden de ligging aan het water.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten