vrijdag 1 juni 2018

Co-incident 21


Tot haar dood in 2010 woonde mijn moeder in Huize St. Jozef, een verzorgingshuis dat oorspronkelijk werd gerund door nonnen. Deze vrouwen woonden nog op de zolder van het gebouw, maar hadden officieel geen taak meer. Wel hielden ze de bewoners gezelschap en deden daarmee veel goeds. Er woonde ook nog een gepensioneerde pastoor, niet op de zolder, gewoon in een kamer. Ik ging nog wel eens naar hem toe voor een praatje. Hij wist veel, was op veel plaatsen in de wereld geweest en had belangstelling voor alles. We konden het goed samen vinden.
De zusters werden tegen hun zin door hun convent ‘teruggeroepen’ naar Denekamp, ‘want dat was goedkoper’, zei zuster Materna spijtig. Na de dood van mijn moeder werden alle bewoners, inclusief meneer pastoor, overgeplaatst naar een ander verzorgingshuis in Lochem.

Vanochtend moest ik naar de kno-arts en toen ik de polikliniek uitliep, kwam ik bij de deur twee oudere mannen tegen. Ik herkende de pastoor, liep terug en sprak hem aan. Het was een leuk weerzien. Hij vergezelde de man naast hem, in wie ik een Voortman meende te herkennen. We hadden het erover hoe we onze tijd vulden. Toen ik vertelde dat we vaak in Zweden waren, zei ‘Voortman’: “Mijn zoon heeft ook een huis in Zweden!” Dus concludeerde ik dat hij de vader moest zijn van Hans Greutink. “Want ik zie aan je dat je een broer bent van Jan Voortman.” Nog had ik de kronkel niet in de gaten. “Nee,” zegt hij, “ik ben getrouwd met de oudste Voortmandochter.” “Dan zijn jullie al zo lang bij elkaar, dat je op elkaar bent gaan lijken.” Meneer pastoor vond dat hij zijn DNA maar eens moest laten testen, want ook generaties geleden ...
De naam Hans Greutink ken ik pas sinds een maand. Zijn neef Christian, de zoon van Jan, was met vrouw en kinderen bij ons te gast in Zweden. Ze waren op weg naar het huis van hun neef in Ekshärad.

vrijdag 4 mei 2018

Co-incident 20


Faalangstreductietraining, er zijn diverse methodes voor. In het verleden heb ik veel leerlingen proberen te helpen met de 5G-strategie. Bij een Gebeurtenis horen Gedachten, Gevoelens, Gedrag en een Gevolg. Dus bij een toets kun je denken: ‘Ik kan het niet’.  Je krijgt een rotgevoel, legt het hoofd in je schoot en haalt een onvoldoende. Kun je bij de eerste gedachte zeggen: ‘Stop, klopt dat wel?’ dan valt het tij te keren.
Maandagmiddag, ik geef getalenteerde leerlingen van de Propschool Zweedse les. Ze hebben een toets. Afgezien van het feit dat ze niet gewend zijn om te leren, blijkt ook dat ze heel snel zeggen: ‘Ik kan het niet’, terwijl we toch al heel wat lessen hebben geoefend. Dus leg ik ze uit hoe het werkt, faalangst. Ze herkennen het. En we gaan over tot de orde van de dag.
Enkele weken later zit Mats (10) bij het voortgangsgesprek van zijn ouders met leerkracht en begeleiders. Als ze hem vragen wat hem de laatste tijd heeft geholpen, zegt hij: ‘De methode Rikie. Ik heb het uitgetest en het klopt.’ Juist op dat moment gaat zijn moeders telefoon; uiteraard kan ze niet opnemen. Een half uur later belt ze me terug ....
Mijn leraarshart maakt een huppeltje.

Co-incident 19


Gistermiddag liep ik wat te neuzen in Akademibokhandeln, op zoek naar nieuwe pareltjes in de Zweedse literatuur. Ik lees ze elektronisch, maar onderzoek ze in het echt. Er kwam een man de winkel binnen, hij trok mijn aandacht want hij stonk vreselijk naar rook. Zijn gedrag was ook wat raar; ineens zie ik hem een boek onder zijn jas stoppen en de winkel uitgaan. Verontwaardigd waarschuw ik het personeel. Een jonge vrouw rent naar buiten en houdt hem staande. Trillend van woede komt ze met het boek weer binnen en bedankt wel drie keer. Ik denk terug aan die keer, zomer 1979, toen ik in Lochem een dief achterna ging om een boek terug te halen. Mijn collega’s van Lovink waarschuwden me dat nooit weer in mijn eentje te doen ...
Maar daar ging het niet om. Hans Rosling, de onlangs overleden Zweedse professor die de wereld op zijn geheel eigen wijze verklaarde, is vertegenwoordigd met twee boeken. Hij  relativeerde, vooral met behulp van feiten en statistiek, globale ontwikkelingen. Op YouTube zijn veel TED-filmpjes van hem te zien. Fascinerende man, dus ik overweeg al langer een boek van hem te kopen. Ik blader in Hur jag lärde mig förstå världen (Hoe ik de wereld leerde begrijpen) en lees een stukje over zijn ontmoeting met Melinda en Bill Gates.
‘s Avonds krijg ik een mailtje van Jan Wermink, hij vertelt over de oorkonde van zijn opa en de mail van Bill Gates, die ingelijst aan de muur van zijn werkkamer hangen.

Eén nachtje?


Als vroeger je amandelen geknipt moesten worden, bestond de voorbereiding alleen uit ‘niet bang zijn, je hoeft maar één nachtje te blijven en dan mag je weer naar huis’. Geen boekjes, geen koffertje met medisch gereedschap. Nee, voor de leeuwen, in mijn geval een man in een wit pak met een kapje in zijn hand.
Het is mijn vroegste herinnering, ik was twee jaar en tien maanden. Ik lag in een spijlenbedje op een grote zaal en moest erg huilen, de lakens waren helemaal rood. De beweegbare Bambi deed z’n best, maar dat hielp niet. Een lieve dame boog zich over me heen en troostte me.
Na één nachtje naar huis? Niets ervan, ik huilde, de lakens werden steeds weer rood en ik moest vijf nachtjes blijven. Ik weet ook nog hoe blij ik was toen ik, achter de brede rug van mijn vader zittend, weer naar huis werd gefietst.
Twintig jaar later werkte ik in het Lochemse ziekenhuis. Op een dag kwam ik in een oude badkamer om mijn handen te wassen en werd overvallen door een heel onprettig gevoel, ik raakte er door van slag. Thuis gekomen vertelde ik het aan mijn moeder. “Oh,” zei ze, “kan ik me voorstellen, dat is de badkamer waar ze je toen ‘s nachts naartoe brachten, omdat je anders met je gehuil de hele mannenzaal wakker hield.”
Sindsdien ben ik niet meer bang in het donker.

dinsdag 17 april 2018

Co-incident 18


‘Ban Venk’, een naam die, zeker de laatste jaren, geregeld valt. Kleine Floor heeft op de crèche in ‘Valp’, het Èèrnhems aardig opgepikt. Zij roept dus ook: ‘Addie’!
Dan memoreer ik de eerste lessen die ik ooit gaf, op de Pedagogische Academie in Arnhem. Hartstikke zenuwachtig zat ik voor een klas met leerlingen van bijna mijn eigen leeftijd, 22 destijds. Het begon met namen noemen: Ria Bosman, Marja Kuiper, dat ging goed. Twaan Spinhoven vond ik niet op de lijst, laat staan ‘Ban Venk’. Ik begon maar met de les en nam aan dat de rest vanzelf wel goed zou komen.
En dat kwam het. Met een aantal ontstond een leuke vriendschap, we gingen tot twee maal toe op natuurbeschermingskamp naar Kalenberg en de hele klas was op onze trouwreceptie.
Ben Vink, want zo bleek hij dus te heten, reed ook nog eens met ons mee naar Denemarken, waar hij in de zomer aardbeien ging plukken. Mooie herinneringen aan een bijzondere tijd.
Inmiddels zijn we 45 jaar verder. Ik had al wel eens gegoogeld, maar Ben Vink nooit kunnen vinden. Jammer, want ik was toch wel benieuwd wat er van hem is geworden, die lange, rustige, al vroeg grijze, aardige ‘vant’.
Vanochtend rijd ik naar Delden en hoor op Radio 1 nog net het staartje van de Nationale Nieuwsquiz. De kandidaat van vandaag bakt er niet veel van, dus komt de winnaar van de week aan de telefoon: Ben Vink uit De Steeg. Nu kan ik gerichter op zoek.
...
Gevonden! Gelukkig geen van beiden Arjan Lubachs advies opgevolgd.