vrijdag 4 mei 2018

Eén nachtje?


Als vroeger je amandelen geknipt moesten worden, bestond de voorbereiding alleen uit ‘niet bang zijn, je hoeft maar één nachtje te blijven en dan mag je weer naar huis’. Geen boekjes, geen koffertje met medisch gereedschap. Nee, voor de leeuwen, in mijn geval een man in een wit pak met een kapje in zijn hand.
Het is mijn vroegste herinnering, ik was twee jaar en tien maanden. Ik lag in een spijlenbedje op een grote zaal en moest erg huilen, de lakens waren helemaal rood. De beweegbare Bambi deed z’n best, maar dat hielp niet. Een lieve dame boog zich over me heen en troostte me.
Na één nachtje naar huis? Niets ervan, ik huilde, de lakens werden steeds weer rood en ik moest vijf nachtjes blijven. Ik weet ook nog hoe blij ik was toen ik, achter de brede rug van mijn vader zittend, weer naar huis werd gefietst.
Twintig jaar later werkte ik in het Lochemse ziekenhuis. Op een dag kwam ik in een oude badkamer om mijn handen te wassen en werd overvallen door een heel onprettig gevoel, ik raakte er door van slag. Thuis gekomen vertelde ik het aan mijn moeder. “Oh,” zei ze, “kan ik me voorstellen, dat is de badkamer waar ze je toen ‘s nachts naartoe brachten, omdat je anders met je gehuil de hele mannenzaal wakker hield.”
Sindsdien ben ik niet meer bang in het donker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten