woensdag 25 september 2013

Co-incident 8

Wilhelm Moberg schreef in de jaren vijftig een imposant epos over de immigratie uit Småland naar Amerika in het midden van de 19e eeuw. Kristina en Karl-Oskar zijn een begrip in de Zweedse cultuur: ze vertolken het verlangen naar vrijheid, los van armoe en onderdrukking. Jan Troell koos niet voor niets de beste acteurs van zijn tijd voor zijn films Invandrarna en Utvandrarna: Liv Ullmann en Max von Sydow. Geen wonder dat Björn Ulvaeus en Benny Andersson er een magistrale musical over schreven: Kristina från Duvemåla, een groot succes in de jaren negentig.

Al wel weer tien jaar geleden vonden we eindelijk bij een hoveniersbedrijf een 'Astrakan', de appel die bij Småland hoort. Kristina från Duvemåla verlangt er zo hevig naar als ze in het nieuwe land is, dat haar ouders een pitje opsturen. Als de eerste kleine rood-gele appel rijp is, kan ze er nog net een hapje van nemen... Kristina's  lied en haar verlangen hadden zoveel indruk gemaakt op mij, dat er zeker een echte Astrakan achter het huis moest komen.
De eerste jaren zagen we in de lente wat bloesem, later aan het eind van de zomer ook wat kleine appeltjes. Maar in de herfstvakantie waren ze allemaal verdwenen.
Dit voorjaar bloeide de boom volop en gedurende de zomer zagen we de appeltjes groeien, wel veertig! Als voorproefje kocht ik op een veiling alvast vijf prachtige glazen astrakan-appels. De halfrijpe van de boom smaakten nog niet.
"Vóór we weggaan, zijn ze rijp en dan pluk ik ze eraf. Dan kun je ze verwerken,"  zei Eddie vorige week.
Zaterdagavond is er voor het eerst sinds jaren een concertante uitvoering van Kristina från Duvemåla in Kinnarps Arena. Beroemde solisten zingen samen met een zevenhonderdkoppig koor de tranen in mijn ogen. Ook het ontroerende lied over de astrakan. Haar verlangen naar Småland raakt me diep.
Vandaag heb ik gepland als oogstdag: kantarellen, rozenbottels, veenbessen, aardappels en de appeltjes. Vanuit de keuken zien we dat de onderste er al af zijn, dus gauw met mijn mandje op pad om ze te rapen. Eddie pakt de ladder voor de bovenste tien, twaalf.
Onder de boom liggen één rotte en één half afgebeten astrakan. Van het toch al kleine boompje is een grote tak afgescheurd.
Hij wist dat we weg waren!

Over een kleine maand begint de elandenjacht. Hoera!

Co-incident 7


De slagboom van de parkeerplaats op Smålands Flygplats is kapot. Voor mij staat een Nederlands busje. De bestuurder doet al een tijdje verwoede pogingen om door te kunnen rijden. Ik stap uit en vraag hem of ik hem kan helpen. “Nee, ik spreek zelf wel Zweeds!” snauwt hij mij toe. Niet dat ik het daar over had gehad; ik trek mij terug en wacht. Na een tijdje heeft de parkeerwacht blijkbaar in de gaten wat er mis is en dan gaat de slagboom omhoog en kunnen we doorrijden.

De volgende dag staat er in ons dorp tegenover de kiosk van de Vietnamees een Nederlands busje aan de kant. “Doorrijden,” zeg ik tegen Eddie, “ik help voorlopig geen Nederlanders met busjes meer.” Op weg naar huis stappen we bij de E4 nog even uit om bloemen te plukken. Dan komt het busje aanrijden, het stopt. Ik blijf halsstarrig doorplukken, terwijl Eddie toch maar even gaat kijken.

Collega Gerard en zijn vrouw Ada willen natuurlijk even mee naar Rumperyd voor een kop koffie! Ze hoefden niet geholpen te worden.