De slagboom van de parkeerplaats op Smålands Flygplats is
kapot. Voor mij staat een Nederlands busje. De bestuurder doet al een tijdje
verwoede pogingen om door te kunnen rijden. Ik stap uit en vraag hem of ik hem
kan helpen. “Nee, ik spreek zelf wel Zweeds!” snauwt hij mij toe. Niet dat ik
het daar over had gehad; ik trek mij terug en wacht. Na een tijdje heeft de
parkeerwacht blijkbaar in de gaten wat er mis is en dan gaat de slagboom omhoog
en kunnen we doorrijden.
De volgende dag staat er in ons dorp tegenover de kiosk van
de Vietnamees een Nederlands busje aan de kant. “Doorrijden,” zeg ik tegen
Eddie, “ik help voorlopig geen Nederlanders met busjes meer.” Op weg naar huis
stappen we bij de E4 nog even uit om bloemen te plukken. Dan komt het busje
aanrijden, het stopt. Ik blijf halsstarrig doorplukken, terwijl Eddie toch maar
even gaat kijken.
Collega Gerard en zijn vrouw Ada willen natuurlijk even mee
naar Rumperyd voor een kop koffie! Ze hoefden niet geholpen te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten